Ofwel het draagvermogen, wat is onze houding naar de mensen om ons heen.

Als we een ophaalbrug naderen, zien we daar vaak een bordje staan, dat aangeeft welk gewicht de brug kan houden, bijvoorbeeld 3,5 ton. Dit aangeven van het maximale draagvermogen van de brug voorkomt, dat te zware voertuigen de brug zouden verwoesten en ook zichzelf schade zouden toebrengen.

Bedacht op het draagvermogen

Jezus hield rekening met het draagvermogen van zijn leerlingen. Hij zei: ‘Nog veel heb ik u te zeggen, maar u kunt het nu (nog) niet dragen’ (Joh.16:12). Hij wilde slechts dat zeggen, waar ze op dat moment aan toe waren en gaf hierbij nauwkeurig acht op de aanwijzingen van de Vader. De Heer hield zich bewust in en Hij sloot aan bij het opname- en bevattingsvermogen van zijn leerlingen. Jezus had nog veel meer op zijn hart, maar nú zou dat te veel zijn voor hen om te begrijpen, te kunnen verwerken en te (ver)dragen. Zij waren immers op dat moment nog niet gedoopt in Gods Heilige Geest. Later zou de Geest hen zelf de weg wijzen tot de volle waarheid (Joh.16:13). Als wij werken met anderen is het nuttig onszelf af te vragen: waar ligt de behoefte en wat kan hij of zij aan? Dit vereist een bewust zoeken en vooral luisteren naar die ander, om te weten hoe ik aan ieder het juiste antwoord moet geven (Col.4:6). Daarbij is liefde nodig in helder inzicht en alle fijngevoeligheid (Fil.1:9). ‘De man die weet te luisteren zal altijd kunnen spreken’ (Spr.21:28b). God heeft ons niet voor niets geschapen met twee oren en met één mond.

IJver met inzicht

Wanneer ik met ‘waarheden van 10 ton’ over de brug van de ander kom, die slechts 5 ton kan (ver)dragen, dan stort de brug in en een gapende kloof blijft over. Anders gezegd: dan bereik ik het hart van die ander niet, om hem of haar één stap verder te helpen, maar dan kan de relatie door mijn onverstandig handelen verstoord worden of zelfs afbreken. Met een ijver zonder inzicht kan ik veel onnodig kapot maken. ‘IJver zonder inzicht deugt niet’ (Spr.19:2a). Door veel en overtuigend te spreken – en dat kunnen allemaal waarheden zijn – kan de ander zich in het niet voelen wegzakken (verwerping). Of er kan een opgewonden sfeer ontstaan van gehakketak (hysterie). Aan deze geesten van de duisternis willen we niet langer een voedingsbodem geven. Uiteraard is het mogelijk in gesprekken met anderen te stuiten op een geest van weerspannigheid, die probeert de boot af te houden. Soms verzoekt men niet verder te spreken, omdat men het bevel (bijv. over de doop IN water) niet wil dragen (vgl. Hebr.12:19).

In een geest van wijsheid

Hoe dan? Ik kan voorzichtig iets uit Gods Woord naar voren brengen in een persoonlijk contact en kijken hoe dat (uit)werkt. ‘Gouden appels op een zilveren schaal: dat is een woord, op de juiste tijd gesproken’ (Spr.25:11). Komt het niet goed aan of is er onvoldoende ingang, dan kan ik mij weer terugtrekken en misschien me een andere gelegenheid nuttig maken. Mogelijk is er dan wel een opening, om iets te zaaien. De wijsheid is ‘lichtbewegelijk’ en probeert niet krampachtig door te duwen. Vooral tegenover buitenstaanders zullen we ons wijs gedragen (Col.4:5). Wat is zijn of haar draagkracht? Houden we hier te weinig rekening mee, dan kan de ander zich ‘platgewalst’ voelen door ons spreken over het geloof in God. Het is dom, om als een bulldozer over allerlei gevoelens en gevoeligheden van de ander heen te banjeren. Wie wijs is, wint harten.

Een evangeliserend leven

Natuurlijk is het goed om God te bidden voor gelegenheden tot een gesprek. Er zijn kansen, om eens een opmerking te maken met wat ‘licht’ erin. Het heeft echter geen zin, om te proberen vast voedsel in bijna gesloten monden te wurmen. Met geweld forceren kan bij mensen veeleer kotsneigingen veroorzaken. Dit ondanks dat het waarheden zijn, waarmee ik kom en ondanks al mijn ‘goede bedoelingen’ om hem of haar te winnen of verder te helpen. Bij kleine kinderen schuif je mondjesmaat melkvoeding naar binnen. In contacten met mensen uit de traditionele kerken is het raadzaam rekening te houden met de leringen hun voorouders. Woordenstrijd is nutteloos. Het is mooi als je de gelegenheid krijgt te verleiden tot de hoop, die onze roeping wekt. Dat ze iets proeven van het leven van Christus in je, dat hun hart raakt.

Daarnaast blijft het bespreken van verkeerde, on-Bijbelse inzichten ook belangrijk. Bij collega’s, buren en familieleden kunnen wijze woorden iets wekken, maar ons onbevangen levensvoorbeeld zal ze trekken. Het is natuurlijk prachtig als je mensen ontmoet, die honger en dorst hebben naar de gerechtigheid. Zulke mensen zullen verzadigd worden (Matth.5:6). Zij drinken gretig je woorden in. ‘Erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver (1 Petr.3:15). Zulke mensen stellen dus zelf vragen, om meer te weten te komen en die zullen we met moedige zachtheid en respect in een zuiver besef beantwoorden.

Gedoseerde waarheid

Laten we nauwlettend leren toezien op onszelf, dat we niet met onze – op zichzelf genomen wellicht juiste – woorden de ander overweldigen. Dat slaat geen begaanbare bruggen, maar schept verwijdering. Er is nog veel aan waarheid te zeggen, maar de grote vraag is: hoe kom ik over de brug? Kan die ander dat nu dragen? Ik hoef niet alle waarheid, die ik weet en het liefst ook beleef, in één keer kwijt. Het gaat allereerst om wat nu nodig is, waar de ander (mogelijk) behoefte aan heeft op dit ogenblik. Wat betreft de rest, dat komt later. Daarin wijst en leidt de Geest van de waarheid de weg tot de volle waarheid. Op dit gebied is voor ons allen toename op de weg van wijsheid bij God te ontvangen!


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *